Over fruitmousse en pudding

Met agar-agar, vanillepoeder en kokosmelk! En een beetje water.

Agar-agar. Een ideaal plantaardig bindmiddel, het maakte echt een pudding van mijn kokosmelk-met-vanillepoeder!

Wil je een fruitige kokospudding, dan helpt de handmixer of blender het tot een mooie mousse te maken. Garneren met wat carobepoeder, oerzoet of kokosbloesemsuiker en/of een beetje rauwe honing… eet smakelijk!

Agar-agar meng je eerst met koude vloeistof, verwarmt het tot boven 85°C (even pruttelen is prima) en haalt het van het vuur. Agar-agar lost nl. op boven 85°C en wordt stevig bij 40°C. Je laat het dus ook even afkoelen – bijvoorbeeld in een mooi puddingvormpje. De verhouding: per liter water (of fruitsap, of thee) gebruik je ongeveer één tot twee gram om je gerecht lichtjes op te laten stijven en twee tot vier gram voor een flink steviger textuur (pudding-idee).

Dit fijn wittige poeder komt uit Japan. Ze halen het uit rode algensoorten. Wat ze daar schijnen te doen: ze lossen het een kwartiertje vóór de maaltijd op in soep, thee of water en drinken dat om alvast een licht verzadigd gevoel te krijgen – en waarschijnlijk niet teveel te gaan eten.
Agar-agar kun je gebruiken in plaats van gelatine, dat van huid en botten van koeien en varkens gemaakt wordt. Er is overigens wel een gelatine van grasgevoerde koeien te koop, die heet Great Lakes Gelatinepoeder (ook nog kosher bevonden, wat wil je nog meer).

Recept van deze kokosmelkpudding:

Pruimenmousse… klinkt & smaakt goed!

Nodig: 100 ml. water (optioneel); 1 gram agar-agar (of nog 1 gram voor als je fruit toevoegt); 400 ml. kokosmelk (uit een pakje, let op: het kan zonder toevoegingen zoals conserveermiddel); vanillepoeder; fruit (al dan niet gemixt en/of bevroren);
Voor de garnering: honing/carobepoeder/oerzoet/kokosbloesemsuiker/halve frambozen e.d.

Doen: Neem 1 gram agar-agar in 100 ml. water in een pannetje – of kies direct voor de kokosmelk. Roer het terwijl je verwarmt. Heel even laten koken mag, maar neem het gauw weer van het vuur. Doe dan de kokosmelk erbij -als je dat nog niet gedaan had- en een halve theelepel vanillepoeder. Roer dit door elkaar en zet het in een vorm weg.

Variatie: als je nog fruit wilt toevoegen, neem dan iets meer agar-agar (het ligt eraan hoe stevig je het wilt maken). Voeg je fruit nu gelijk of later toe. Toen ik mijn bevroren pruimen erbij voegde, bleef er duidelijk minder stevigheid over. Serveer je het in een schaaltje, dan is dat natuurlijk geen probleem. Dan noem je het gewoon mousse.

En o ja…  bijna vergeten… er zat nog één druppel etherische olie van sinaasappel in 🙂

Inderdaad, ongelooflijk.

Weleens gehoord van Andreas Moritz? Hij heeft wat interessante titels op zijn naam staan: Kanker is geen ziekte; Tijdloze geheimen van gezondheid en verjonging; De ongelooflijke lever- en galblaaszuivering. Als je bij dit laatste boek een beetje achterin begint met lezen, nou, dan geef ik je op een briefje dat je benieuwd bent naar de rest van de inhoud.
Inmiddels ben ik enigszins ervaringsdeskundig. Na de 7e zuiveringssessie ben ik tot mijn verbazing twee handen vol stenen -van het formaat van zeker anderhalve knikker- kwijtgeraakt!

Inmiddels vraag ik me van alles af: Hoe kan al deze inhoud in mijn buik gepast hebben? Hoe groot is eigenlijk een normale lever? Of hoe weinig ‘bewegingsvrijheid’ heeft hij dan met al die stenen? En hoe kan mijn gezondheid dan toch al zoveel verbeterd zijn ook al zat er nog een heleboel rommel van binnen – in dat proces speelt immers de lever ook een belangrijke rol?
Alvast één conclusie: God geeft overvloedig. Ook de schepping is met overvloed van herstelfuncties gezegend. En daarbinnen mijn lichaam.

Een citaat uit het boek: “Galstenen die de leverbuizen verstoppen, hebben een verstikkend effect op de omringende levercellen. Stenen loslaten door een zuivering helpt ze opnieuw ‘adem te halen’, meer gal te produceren en het bloed meer efficiënt te ontgiften.” Klinkt alweer logisch, toch? En bemoedigend.

In het boek lees ik op blz. 172 dat er mensen zijn “bij wie de hoofdgalkanalen in de lever grondig verstopt zaten met galstenen,” maar dat dat “een zeldzaamheid” is. Dat die “galstenen bij hen pas na meerdere keren vrijkomen.” Nou, ik schaar me inmiddels onder deze groep (al ben ik eerder wel allerlei soorten en kleuren kleine steentjes verloren). Naar het vervolg ben ik benieuwd. En moedig bij dezen iedereen aan om voor zichzelf de mogelijkheid voor zo’n serie zuiveringen te onderzoeken.

Dan is het misschien nog handig om te weten hoe je aan galstenen komt? Het hangt er o.a. vanaf wat voor eten en drinken je tot je neemt. Om daar even op in te gaan: de consumptie van alcohol, cafeïne, witte suiker (lees: kapotte suiker, want dit kan je lichaam helemaal niet als ‘voeding’ verwerken!) en dierlijk eiwit (ja…, vlees) “kan bijna onmiddellijk leiden tot verdikking van de gal en zodoende stenen vormen.”
Maar niet alleen je voeding kan voor stenen zorgen hoor. Ook hoe je emotioneel in je vel zit en je uren nachtelijke slaap maken uit.
Mmm… waar heb ik dit verhaal eerder gehoord?